Charlie Kirk zou president zijn geweest. Zijn vrienden wisten het. Zijn bewonderaars wisten het. En zijn vijanden wisten het. Dit universele vertrouwen in Charlie's toekomst begon met zijn ontelbare politieke prestaties. Op 18-jarige leeftijd richtte hij Turning Point USA op, dat uitgroeide tot de belangrijkste culturele organisatie aan de Amerikaanse rechterzijde. Op 22-jarige leeftijd sprak hij op de Republikeinse Nationale Conventie. Drie jaar later richtte hij Turning Point Action op, dat de inspanningen leidde om kiezers te mobiliseren, wat resulteerde in de eerste populaire stemoverwinning voor de Republikeinen in twintig jaar. In zijn vrije tijd publiceerde Charlie vijf boeken, presenteerde hij een nationale talkshow, trouwde hij met een prachtige vrouw en kreeg hij twee mooie kinderen. Dat alles voor zijn 31e. Charlie’s verschijning inspireerde net zoveel vertrouwen als zijn prestaties. Met een torenhoge lengte van zes voet en vijf inch, maakte hij een grap dat hij afstamde van de Nephilim—de reusachtige "gevallen" uit het Oude Testament. Hij was misschien met zo'n natuur geboren, zoals wij allemaal, maar hij was niet tevreden om zo te blijven. Charlie hield van zijn Verlosser. De ijver waarmee hij over politiek debatteerde verbleekte in vergelijking met de opwinding waarmee hij over religie sprak. En zijn religieuze leven droeg vruchten. Turning Point lanceerde een Faith-divisie om zich specifiek te richten op de zielen van zijn volgers. Ook daar stelde Charlie's enthousiasme voor open debat de toon, terwijl hij atheïsten en zelfs katholieken uitnodigde om deel te nemen. Maar hij had geen specifieke religieuze conferentie nodig om zijn geloof over te brengen. Charlie Kirk's religie droeg vruchten in alles wat hij deed. Oplettende waarnemers geloofden in Charlie Kirk, niet voornamelijk om zijn onderscheidingen of zijn verschijning, maar om zijn manifeste deugd. Charlie's voorzichtigheid, de belangrijkste deugd in de politiek, bouwde een generatiedekkende coalitie die hielp de Amerikaanse regering te transformeren. Zijn gematigdheid onderscheidde hem als een van de weinigen aan de rechterzijde die whisky, sigaren en elke andere verleiding die hem van zijn doel zou kunnen afleiden, vermeed, waarvoor hij zo weinig tijd had. Zijn gevoel voor gerechtigheid zorgde voor helderheid in morele visie en genade voor zijn tegenstanders. Zijn moed dreef hem om het publieke domein binnen te treden zonder een spoor van slaafse angst. Charlie’s enige angst was de heilige soort—ontzag en verwondering, het begin van wijsheid—en zijn duidelijkste deugden waren theologisch: geloof, hoop en liefde. We rouwen om zijn dood, we nemen zijn zaak op, en we vertrouwen hem toe, zoals hij vol vertrouwen zichzelf toevertrouwde, aan Gods zorg.